Er is veel geschreven over het filmische aspect van zijn schilderijen – Suermondt is een meester in kadrering en beweging – maar het zou jammer zijn in plaats van een analyse een verdedigingsrede te schrijven van een chaos die in de drie puntjes van het beletselteken wordt geprezen. De kunstenaar laat ons tenslotte veel meer dan alleen afbeeldingen zien. Hij ensceneert het verlangen ons erin op te nemen en bijgevolg de tragiek die een wezenlijk bestanddeel van de mens uitmaakt: het afzien van dat deel van ons dat ontbreekt, de weerspiegeling die Narcissus niet als zodanig wist te onderkennen. Onbereikbaar maar toch één met ons wezen.
We denken in de eerste plaats aan de omkeerbare landschappen, realistische olieschilderingen van stadsgezichten waarbij het kijken versnipperde door subtiele spiegeleffecten die suggereerden dat de achterkant ook de voorkant was. Deze doeken hadden in zekere zin een uitwerking op het lichaam van de toeschouwer, die werd gevraagd zijn blik om te buigen, of beter, het doek te manipuleren. Maar de spiegeldimensie van het werk was uiteindelijk te vinden in concrete vlakken, en het wegtrekken en aanzuigen van de blik dat de kunstenaar vervolgens ontwikkelde, zorgde alleen voor visuele verwarring. Het vlak kon begrepen worden als zijnde spiegelend, maar zonder een spiegel te zijn. Robert Suermondt stapte algauw af van dat procedé, kreeg genoeg van een praktijk die in een maniertje had kunnen verzanden. We kunnen ook vermoeden dat zijn ambitie groter was, of zijn intuïtie meer gericht op de antropologische reikwijdte van kunst die probeert de normatieve en performatieve pretentie van de voorstelling te onderzoeken.
Om te beginnen de normatieve. De serie schilderijen en collages die Suermondt tussen 2006 en 20091 maakte stelt de kwestie van de vervreemding even extreem als correct aan de orde. Vanuit een zeer kritische hoek zet Robert Suermondt vraagtekens bij de totalitairste aspecten van het mediatieke beeld. Symbool voor die periode staat Exe. Exe suggereert in symmetrische vorm een vreselijke narcistische hartstocht en het niets waarop die onverbiddelijk uitloopt. Onder invloed daarvan drommen de geschilderde figuren samen in een wolk van gezichtsloze insecten, de armen beladen met camera’s en microfoons. Ze zijn bijeengedreven naar het midden van de pictorale ruimte, het knooppunt waar het anders-zijn en het verstand verdwijnen. Exe is een bont geheel van vormen en wemelende brokstukken, maar verbeeldt paradoxaal genoeg de leegte, de uitdrukking van een oneindige pijn en een totale verblinding. Naar het beeld van Narcissus, die ‘voor een lichaam aanziet hetgeen slechts water is’, lijkt de mensenmassa de logica zelf van de voorstelling te willen vergroten: het noodzakelijke verschil tussen het ik en ‘de ander, het ik-beeld’, de dialoog waarvan de spiegeldimensie het onderwerp vormt als verdeelde entiteit, dat wil zeggen als bron en weerspiegelingen van anders-zijn.
Als die ontbreken verslindt het beeld de kijker. Die vaststelling is door sommigen onvermoeibaar overgenomen en had Robert Suermondt aanleiding kunnen geven het principe tot in het oneindige voort te zetten. Maar de kunstenaar is altijd in staat geweest nieuwe versies van zijn werk eigenheid te geven. Naar het voorbeeld van zijn schilderijen en collages bestaat zijn werkwijze uit afsnijdingen, abrupte overgangen en openingen.
Sinds kort heeft hij elk spoor van figuratieve elementen in zijn schilderijen weggewerkt. Daarmee ontkomt zijn werk nochtans niet aan een kritische bespiegeling over het intrinsiek dogmatische karakter van de ‘beelden’. Die term moeten we in zijn antropologische betekenis begrijpen, zoals Pierre Legendre die heeft geïntroduceerd:2 wij zijn in de eerste plaats weerspiegelingen van beelden. De spiegelrelatie is niet alleen een symbolisch wapen dat soms zelfs leidt tot doding van zichzelf en anderen, maar maakt ook van onze verhouding tot de wereld een dialectisch proces en geeft ons hier bovendien een poëtisch houvast. De voorstellingen zijn vertrekpunt en aankomstpunt van alle vormen van sociale regulatie en geven evenzeer gestalte aan onszelf als aan de wereld. Ik weet niet welke relaties Robert Suermondt met de wereld onderhoudt. Zijn laatste werken stellen de wereld in elk geval zulke vragen dat de wereldse vormen worden verwrongen en zelfs imploderen.
Alles is hier onzeker, vol leven en wars van alle onveranderlijkheid en bepaaldheid. Het beeld is een vuur dat niet dooft: Exe maakt plaats voor Esse. De beide tweeluiken zijn niet alleen verwant door de manier waarop ze worden opgehangen: twee doeken, symmetrisch opgesteld in een hoek van de expositieruimte. Deze schilderijen kunnen begrepen worden als de twee gezichten,
somber en stralend, van eenzelfde identificatieproces. Het ene een welslagen ten koste van vernietiging, het andere verzengd door verlangen naar anderszijn. Esse heeft net als alle recente werken van Robert Suermondt het effect van Rorschachvlekken. We projecteren ons er des te intenser op daar de visuele valkuil een valkuil is voor het denken. De picturale ruimte valt in brokstukken uiteen, lijkt naar het middelpunt daarvan te worden gezogen. Er is sprake van ontwrichte ruimten, sporen van metamorfosen, vluchtlijnen die van zwevende vormen een in het oneindige verdwijnend geheel lijken te maken, elementen voor een duizelingwekkende, open, exuberante architectuur. De compositie is één serie drempels en openingen, en lijkt zich te ontwikkelen conform een verlangen dat niet gebonden is aan welk kader ook. Het beeld vertoont zich alleen in zijn transformaties en verliest zich in een extatisch Unlimited, ArtBasel, 2008 tumult, tegen elke terugkeer van de dingen in…
Dit spektakel vereist afstand, een noodzakelijke stap achteruit. En de blik stormt naar voren, wankelt en beweegt rusteloos door wat uiteindelijk gedacht of geschreven moet worden, maar zonder ermee samen te vallen.
Benoît Dusart
L’Art Même, december 2012
1 Verzameld in de catalogus Robert Suermondt. Redistribution des pièces, tekst van Pierre Sterckx, La Lettre Volée, 2009.
2 Pierre Legendre, Leçon I. la 901° conclusion. Etude sur le théâtre de la raison, Fayard, 1998.
Copyright 2018 Robert Suermondt Mentions Légales